Voor de rechtsstaat, tegen het liberalisme

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #64. Klik hier voor de volledige editie.

Binnen het publieke debat staat Ernst Hirsch Ballin bekend om zijn kenmerkende moralistische opvattingen, een ijzeren visie op ordehandhaving en zijn rechtsfilosofie. Zijn boek Waakzaam burgerschap. Vertrouwen in democratie en rechtsstaat herwinnen behandelt vooral zijn rechtsfilosofie en morele opvattingen. Hirsch Ballins rechtsfilosofie komt erop neer op dat democratie verweven dient te zijn met de rechtsstaatgedachte. Zijn morele opvattingen hekelen ‘een half-verlamd mensbeeld’ dat zich enkel richt op het Dikke Ik. Waakzaam burgerschap luidt de noodklok: het is slecht gesteld met de rechtsstaat en het Ik wordt steeds dikker. Als oplossing oppert het boek een herwaardering van de rechtsstaat die uiteindelijk zal leiden tot progressieve uitkomsten, gemeenschapsvorming en meer vertrouwen in de politiek. Hirsch Ballin wijst het neoliberalisme aan als hoofdschuldige van de malaise. Dit roept de vraag op wat dit neoliberalisme dan inhoudt. Bram Mellink en Merijn Oudenampsen tonen in hun Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis dat het neoliberalisme een serieuze ideologie is die al in de jaren 50 voet aan de grond kreeg in Nederland en waarschijnlijk ook niet is geëindigd in de nasleep van de financiële crisis. Anders dan meer expliciete ideologieën, zoals het keynesianisme of marxisme, groeide het Nederlands neoliberalisme buiten de openbaarheid: op economiefaculteiten, wetenschappelijke bureaus, en departementen.

 

Tekst: Quintus Masius

 

Hirsch Ballin is bij het grote publiek bekend als een sympathieke, consciëntieuze, ietwat hakkelende CDA’er die minister van Justitie was in de laatste kabinetten Lubbers en Balkenende. In een periode waarin moslims keer op keer onder vuur kwamen te liggen viel Hirsch Ballin op door zijn expliciete stellingname tegen islamofobie. Hirsch Ballin, zoon van een Holocaust-overlevende, maakte vergelijkingen met de opkomst van het nationaalsocialisme in de jaren dertig. Hij was ook niet te beroerd om samenwerkingen van zijn partij met de PVV en het FVD te verwerpen. Ook in Waakzaam burgerschap klinkt deze kritiek door. Zo stelt Hirsch Ballin dat Nederland op eenzelfde manier met moslims omgaat als Hongarije met zijn lhbtq+-gemeenschap. Waakzaam burgerschap bevat wel meer van dit soort prikkelende stellingen.

 

Samenvattend hekelt Hirsch Ballin ’burgers met te weinig burgerschap en leiders met te weinig leiderschap’. Door deze gebreken ontstaan egoïstische burgers en een lakse overheid die bedrijven voortrekt, bescherming van burgers achterwege laat en schadelijke ontwikkelingen (bijv. milieu- en inkomensproblematiek) negeert. Daardoor daalt het vertrouwen in de overheid. Populistische partijen en multinationals spelen hierop in en hollen de democratie en de rechtsstaat uit. Echter, Waakzaam burgerschap is niet enkel een klaagzang. Hirsch Ballin stelt dat een verandering van het publiekrecht en een herijking van de rechtsstaat oplossingen kunnen bieden. Als gevolg hiervan neemt Hirsch Ballin je mee in de werking van het staatsbestel, mogelijke verbeteringen, gevaren en inconsistenties. Net als zijn kritiek zijn Hirsch Ballins oplossingen prikkelend.

 

Bram Mellink en Merijn Oudenampsen zijn respectievelijk historicus en socioloog. Hun Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis is een doorwrochte studie van de Nederlandse implementatie van het neoliberalisme. Anders dan het gebruikelijke verhaal dat neoliberalisme via Reagan en Thatcher een weg vond naar Wiegel, Lubbers en Kok, stellen de auteurs dat Nederland al in de jaren 50 het neoliberalisme heeft omarmd. Dit doen zij overtuigend. Omdat Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis geen filosofisch maar een historisch boek is, zal ik het in deze bespreking gebruiken om een aantal aspecten in Hirsch Ballins betoog te belichten.

 

Kernelementen

Democratie en rechtsstaat zijn de kernelementen in Hirsch Ballins betoog. De twee horen onlosmakelijk bij elkaar, maar politici als Wilders, Baudet, en ook Rutte, spelen voor politiek gewin de rechtsstaat uit tegen de democratie. Met name wanneer het de bescherming van minderheden of het milieu betreft – onderwerpen waarover Hirsch Ballin met enige zorg naar de opvattingen van de Nederlandse bevolking kijkt – willen deze politici de rechtsstaat negeren en doen zij een beroep op wat de meerderheid van hun electoraat vindt. Waakzaam burgerschap overtuigt door hierbij verschillende voorbeelden aan te halen, zoals het feit dat de VVD in haar verkiezingsprogramma wilde voorstellen uitspraken van het Europees Hof van de Rechten van de Mens terzijde te schuiven.

 

Hirsch Ballin waarschuwt dat wanneer politici de rechtsstaat minder serieus nemen, de wil van de meerderheid de maat der dingen wordt. Dit kan leiden tot ongewenste effecten: populisme, Brexit, een verwerping van grondrechten. Volgens Hirsch Ballin is ook het falende stikstofbeleid een voorbeeld hiervan. Ondanks dat rechters en grondrechten een concreet beleid voorstellen, handelt de politiek alsof de wil van hun achterban doorslaggevend is. Hirsch Ballin stelt dat door zo’n eenkennige focus beleid wordt gegijzeld door kortetermijndenken, symboolpolitiek en de waan van de dag. Een herwaardering van de rechtsstaat zou tegengas kunnen bieden.

 

De rechtsstaat

De rechtsstaat berust grof gezegd op vier pijlers. Allereerst bestaan er grondrechten die boven elke verdenking verheven zijn en ten tweede is er een machtenscheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtssprekende macht. Ten derde bestaan er onafhankelijke rechters en als laatste geldt het legaliteitsbeginsel: overheidshandelen dient op een wettelijke grondslag te berusten. Echter, ook in de rechtsstaat kunnen spanningen ontstaan. Zo kunnen grondrechten botsen (de vrijheid van meningsuiting kan bijvoorbeeld ingaan tegen het verbod op discriminatie), kan de overheid soms het legaliteitsbeginsel buitenspel zetten, en kunnen er situaties ontstaan waarin gescheiden machten elkaar op een onwenselijke manier beïnvloeden. Naast de interne spanningen bestaan er ook externe spanningen. Zo kan de rechtsstaat spanning geven met waarden die niet geprioriteerd worden door grondrechten (bijv. welvaart) en de eerdergenoemde wil van de meerderheid. Hirsch Ballin beschrijft al deze spanningen en neigt ernaar om conflicten in het voordeel van de rechtsstaat te besluiten. Of dit komt omdat de rechtsstaat de laatste jaren zo bedreigd wordt, is mij niet duidelijk. Hirsch Ballin lijkt vooral te suggereren dat de rechtsstaat tot rechtvaardiger resultaten leidt dan de democratie. Zo zal bijvoorbeeld een recht op politiek asiel belangrijker moeten wegen dan wat de meerderheid vindt van de toelating van niet-westerse vluchtelingen.

 

Discussiepunten

Zo’n bijna-heiligverklaring van de rechtsstaat is controversieel. Hoewel emancipatiebewegingen soms een beroep doen op een niet-consequent gebruik van grondrechten, wordt hun uitbuiting soms ook gelegitimeerd met een beroep op de rechtsstaat. Zo is Israël, bijvoorbeeld, een moderne rechtsstaat die met beroep op veiligheidsgrondrechten aanvallen op Palestijnen legitimeert. Waarschijnlijk zal Hirsch Ballin dit als misbruik benoemen, maar het blijft voor mij dan gissen welke reden hij hiervoor zou geven: de rechtsstaat geeft veelal een procedurele rechtvaardigheid zonder diep in te gaan op de vraag welke grondrechten zwaarder dienen te wegen. Voor rechtvaardigheid is er, in mijn ogen, daarom meer nodig: een ethische theorie of een politieke filosofie die grondrechten kan prioriteren of beperken middels een normatief beginsel; denk bijvoorbeeld aan een categorisch imperatief of een schadebeginsel. Hirsch Ballin lijkt zo’n stap te nemen door te beargumenteren dat mensenrechten gerechtvaardigd kunnen worden door een gedeelde kwetsbaarheid die aan alle mensen inherent is, maar in mijn ogen is toch wel meer nodig dan dat. Het gegeven dat we kwetsbaarheid delen, leidt niet automatisch tot een normatief appèl. Zo’n stap werd al door denkers al G.E. Moore bekritiseerd als een drogreden.

 

Toch laat Hirsch Ballin met zijn kwetsbaarheidsthese wél een interessant licht schijnen op de toepassing van grondrechten. Waar in het maatschappelijk debat grondrechten vooral gekaapt worden door rechtse witte mannen, stelt Hirsch Ballin dat op grond van de kwetsbaarheidsthese de prioritering van grondrechten nu juist bij de meest kwetsbaren moet liggen. Op grond hiervan zou het grondrechtendiscours zich juist moeten richten op de natuur, niet-menselijke dieren, toekomstige generaties en achtergestelde groepen. Hierbij zal het dan wel noodzakelijk zijn om aan hen rechtssubjectiviteit toe te kennen. Progressieve juristen juichen deze ontwikkeling toe, maar ze is ook controversieel. Want als we toekomstige generaties grondrechten toekennen, waarom dan ook niet meteen alle ongeborenen?

 

Fatsoen

Hirsch Ballin lijkt het gebrek aan draagkracht onder de bevolking te erkennen en komt met de stap die hem ook al als politicus kenmerkte: een verdere beroep op gemeenschapsvorming, ‘herijking van verantwoordelijkheden’, en meer deugdzaamheid in de maatschappij. Afgezien van de vraag of zo’n fatsoensoffensief de gemiddelde Nederlander enthousiasmeert, heb ik zelf wat moeite om overtuigd te raken van de rechtvaardiging van deze politiek. Hirsch Ballin lijkt uit te gaan dat mensen verkeerd handelen omdat ze zijn vervreemd van deugden en waarden. Om zijn stelling te ondersteunen haalt Hirsch Ballin onderzoek aan waaruit blijkt dat achtergestelde groepen meer inlevingsvermogen zouden hebben dan geprivilegieerde groepen. Deze laatste vervallen, volgens Hirsch Ballin, in zelfgenoegzaamheid en verzaken hiermee hun burgerplichten. Daarom zou de overheid een beleid moeten voeren om deugden als inlevingsvermogen bij geprivilegieerde groepen meer te ontwikkelen. Afgezien of je het hiermee eens bent, herkent een filosoof hierin een omkering van de meestermoraal ten gunste van een slavenmoraal. Daarbij kunnen we ons ook afvragen of materiële omstandigheden niet een veel grotere rol spelen in de problematiek die Hirsch Ballin beschrijft. Egoïsme en xenofobie zouden ook resultaten kunnen zijn van een afbraak van sociale voorzieningen, beperkte loonstijging en een onzekere arbeidsmarkt. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten en Hirsch Ballin oppert interessante gedachtegangen, maar de materiële omstandigheden blijven wat onderbelicht in Waakzaam burgerschap.

 

Neoliberalisme en populisme

Opvallend in Waakzaam burgerschap is dat vooral het neoliberalisme en populisme de slechteriken zijn. Daarom zou ik ook hier wel wat nadere uitleg over wensen. Ten aanzien van het populisme schijnt Hirsch Ballin zich vooral te keren tegen het populisme aan de rechterflank met leiders als Trump, Modi, Bolsonaro, Orbán en in Nederland Baudet en Wilders. Echter, hij spreekt niet over links-populisten zoals Corbyn, Sanders, Lula en partijen als SYRIZA, Podemos en de SP. Gooit Hirsch Ballin deze partijen op één hoop of bestaat er wel degelijk een verschil tussen populisten die strijden voor bijvoorbeeld een nationalisering van nutsbedrijven en populisten die minderheden hun burgerschap willen ontnemen?

 

Ook blijft wat Hirsch Ballin nu onder neoliberalisme verstaat in nevelen gehuld. Dit levert wel wat vragen op tegen de achtergrond van het boek van Mellink en Oudenampsen. In Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis laten de auteurs overtuigend zien dat de invloed van het neoliberalisme al vanaf de jaren 50 merkbaar was in de Nederlandse politiek. Deze stelling overtuigt vooral omdat Mellink en Oudenampsen de stokpaardjes van neoliberalisten serieus nemen. Zo komen de ideeën over begrotingstekorten, monetarisme en public choice-theorie die de confessionele en liberale partijen aanhingen overeen met de ideeën van Hayek, Röpke, Friedman en Buchanan. Sterker nog, de groten onder de neoliberalen zagen Nederland als een serieuze speler. De Mont Pèlerin Society heeft hier meerdere malen een congres gehouden en het beleid van Lubbers en Kok werd geprezen door Thatcher en Friedman. Ook tonen Mellink en Oudenampsen dat minder bekende spelers op sleutelposities – zoals topambtenaren, presidenten van de Nederlandse bank, thesaurier-generaals, leden van de Algemene Rekenkamer – een overtuigd neoliberaal beleid volgden, met eigen variaties op neoliberale thema’s en directe lijnen met de Mont Pèlerin Society en de Chicago School. Dat Nederlanders een minder confronterende stijl bezigden dan hun Angelsaksische collega’s, kwam omdat de Nederlandse stijl van het neoliberalisme expliciet als apolitiek werd gepresenteerd die in iedere grote zuil werd geïmplementeerd. Niemand in de Nederlandse politiek noemde zich expliciet ‘neoliberaal’.

 

Mellink en Oudenampsen overtuigen vooral doordat zij veel beleid analyseren. Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis vervalt hierdoor niet in wilde samenzweringstheorieën maar schijnt een interessant licht op Nederlandse ontwikkelingen. Zo stellen Mellink en Oudenampsen bijvoorbeeld dat de Nacht van Schmelzer en de opkomst van partijen als DS’70 en de LPF beter geduid worden vanuit het kader van het neoliberalisme. Opvallend hierbij zijn de vele (oud) PvdA-economen die beleid voeren dat voortkomt uit de Chicago-school of the Center for the Study of Public Choice. Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis heeft wel een wat eenzijdige inslag. Mellink en Oudenampsen doen het voorkomen alsof het neoliberalisme een totale greep heeft op de Nederlandse politiek. Hoewel ze overtuigend aantonen dat ook in meer linkse partijen als PvdA, D66 en GroenLinks het neoliberalisme wortel schiet, bestaat er binnen Nederland ook een sterke anti-neoliberale traditie. Of deze traditie nu voortkomt uit keynesianisme, conservatisme of marxisme, het zijn stromingen die ook wel wat in de melk te brokkelen hadden en politiek bepaalden. Iemand als Hirsch Ballin is hier een goed voorbeeld van. Vanuit zijn christelijk-confessionele achtergrond waarschuwt Hirsch Ballin voor de gevaren van het neoliberalisme. Het is zelfs de vraag of binnen rechtse partijen het neoliberalisme de overhand heeft. Zo lijken nationalistische ideeën bij partijen als de FVD, de PVV en zelfs de VVD meer draagvlak te hebben dan discussies omtrent het begrotingstekort, het vermarkten van de zorg of de afbouw van sociale voorzieningen.

 

Aanraders

Zowel Waakzaam burgerschap als Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis zijn sterke boeken. Waakzaam burgerschap leest als een inleiding tot hedendaags constitutioneel recht vanuit een christelijk progressief gezichtspunt. Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis is vooral een goede reconstructie van neoliberaal denken in de Nederlandse politiek. Beide boeken vallen op door de goed gedocumenteerde feiten, en zijn helder en uitnodigend geschreven. Het opvallendst is dat Waakzaam burgerschap een tamelijk bescheiden boodschap – laten we de rechtsstaat koesteren – tot consequenties uitbouwt die revolutionair overkomen. Ondanks dat Hirsch Ballin hierin overtuigt, blijven er vragen rondom het normatieve fundament. Ook termen als ‘populisme’ of ‘neoliberalisme’ had ik wat beter geduid willen zien. Afgezien van deze kritiekpunten blijft Waakzaam burgerschap een sterk boek dat de lezer ervan doordringt dat we de rechtsstaat moeten koesteren.

Winkelwagen
Scroll naar boven